IPv6, u zult de term vaker horen vallen de komende tijd. Het nieuws dat er geen IPv4 adressen meer vrij zijn, is u vast niet ontgaan. Gelukkig staat de opvolger al een tijdje klaar: IPv6.

IPv4 is geïntroduceerd in 1981, maar al snel bleek dat er niet genoeg adressen beschikbaar waren. Ook al was er ruimte voor 4,3 miljard IP adressen. Er is met behulp van Network Address Translation (NAT) en privé IP reeksen (RFC 1918) een aardige sprong gemaakt om IP adressen te besparen, maar toch was het duidelijk dat IPv4 niet de toekomst had. Er is sinds 1996 een nieuwe standaard beschikbaar : IPv6. Deze maakt gebruik van langere adressen, en heeft ruimte voor ongeveer 340 sextiljoen IP adressen (dat is een 1 met 36 nullen).

Er zijn tevens vele verbeteringen doorgevoerd, ten opzichte van IPv4. Zo is het niet mogelijk om IPv6 broadcast verkeer uit te sturen (wat dus resulteert in minder netwerkverkeer) en er zijn standaarden opgenomen zodat uw systeem beter geïnformeerd kan worden middels ICMPv6.

Aangezien het onderwerp IPv6 zo groot is, legt dit document u in een notendop uit wat u over IPv6 moet weten: hoe IPv6 werkt en hoe het kan worden ingericht.

IPV6 in een notendop

IPv4 en IPv6 delen exact dezelfde basis. Om dit te laten zien, frissen we even uw geheugen op. Hoe communiceren computers met elkaar over IPv4? En waar bestaat een IPv4 adres eigenlijk uit?

IPv4, de basis:

Een host heeft naast een IP adres, ook een subnetmask nodig. Ieder bestaat uit 4 getallen tussen 0 en 255. De combinatie van deze twee splitst een IP adres in een “host” gedeelte en een “subnet” gedeelte.

In dit voorbeeld gaan wij uit van IPv4 adres 192.168.0.1 met een subnetmask van 255.255.255.0.

Om het verschil tussen een IPv4 adres en subnetmask te zien, moeten we de decimale getallen omzetten naar binaire reeksen. Elk punt in een IPv4 adres geeft een scheiding aan tussen de binaire reeksen. Als we dit in tabelvorm zetten komen we met de volgende vertaling:

IP adres1e octet2e octet3e octet4e octet
Decimaal19216801
Binair11000000101010000000000000000001

Het subnetmask kunnen wij op dezelfde manier vertalen:

IP adres1e octet2e octet3e octet4e octet
Decimaal2552552550
Binair11111111111111111111111100000000

Het subnetmask is een “Masker” wat over een IP adres gezet wordt. Daarmee kan onderscheid gemaakt worden tussen “Netwerk” en “Host” gedeelte.

Het subnetmask is in feite een rij met 1’en en een rij met 0’en, die totaal op 32 getallen uitkomt. Door deze limitatie mogen alleen de volgende getallen gebruikt worden in een subnetmask: 255,254,252,248,240,224,192,128 en 0.

Om te kunnen bepalen welk deel voor het “Netwerk” is, en welke IP adressen voor de “Hosts” zijn, moeten we bovenstaande binaire reeksen over elkaar heen leggen:

 1e octet2e octet3e octet4e octet
IP adres Decimaal19216801
IP adres Binair11000000101010000000000000000001
Subnetmask Binair11111111111111111111111100000000
Subnetmask Decimaal2552552550

Het blauw gemarkeerde stuk is het Subnet gedeelte, en het oranje gemarkeerde stuk is het Host gedeelte. Het subnetmask heeft 24 bits op 1 staan en geven daarmee het subnet gedeelte (Blauw) aan.

Waarom moet er onderscheid gemaakt worden tussen een Subnet en Host gedeelte?

Een host bepaalt hiermee of een adres, waarmee hij wil communiceren zich in zijn eigen netwerk bevindt (wanneer het Subnet gedeelte van het adres identiek is aan zijn eigen Subnet gedeelte), of in een ander netwerk (wanneer het Subnet gedeelte verschillend is). Wanneer het adres zich in een ander netwerk bevindt, moet gebruik gemaakt worden van een zogenaamde (default) gateway: een router, die het verkeer direct of via andere routers naar zijn bestemming kan sturen.

Een standaard in de IPv4 wereld is, dat het subnetmask wordt afgekort naar het aantal bits in het binaire subnetmask die op 1 staan: voor 255.255.255.0 zijn dat dus 24 bits. Bovenstaand subnetmask en IP adres voorbeeld kan worden afgekort naar 192.168.0.1/24. Deze standaard is belangrijk, want in IPv6 wordt deze notatie gebruikt om subnetmasks aan te geven.

Uitgaande van bovenstaand voorbeeld: een systeem met IP adres 192.168.0.1/24 en een ander systeem met 192.168.0.40/24 kunnen met elkaar praten zonder tussenkomst van een router. Systemen met IP adres 192.168.0.1/24 en 192.168.10.1/24 kunnen niet met elkaar praten omdat het subnetmask van deze IP adressen verschillend is. Er moeten dan een of meerdere router(s) gebruikt worden om het verkeer tussen deze systemen mogelijk te maken.

In IPv4 mag bovendien het eerste en laatste adres van het Host gedeelte niet gebruikt worden omdat deze voor netwerk gerelateerde doeleinden zijn. In het geval van het bovenstaande voorbeeld zijn dat dus de adressen 192.168.0.0 en 192.168.0.255. Routers gebruiken onder andere het eerste adres om routeringstabellen mee te maken. Het laatste adres wordt gebruikt voor broadcast verkeer, dat op elk systeem in het netwerk moet aankomen.

Nu we de theorie van IPv4 adressen en subnetten opgefrist hebben, kunnen we de verschillen met IPv6 duidelijker aanwijzen.

IPv6, de basis

IPv6 en IPv4 delen één belangrijk punt: het binaire systeem. Waar IPv4 een totaal van 32 bits heeft (4 octetten van 8 bit), heeft IPv6 een totaal van 128 bits (8 hexatetten van 16 bits). Bovendien maakt IPv6 in geschreven vorm, gebruik van hexadecimale getallen, in plaats van decimaal (IPv4). Voor meer informatie en uitleg over hexadecimale getallen, klik hier.

Een voorbeeld van een IPv6 adres is “fe80:58a0:2122:0602:eeba:0022:0000:0001/64”. De /64 in dit geval geeft het Subnetmask aan. In het IPv4 voorbeeld was dit /24.

Als we bovenstaand IPv6 adres gaan ontmantelen, ziet dat als volgt uit:

IPv61e hextet2e hextet3e hextet4e hextet
IPv6 adresFE8058A021220602
Binair1111111010000000010110001010000000100001001000100000011000000010
Subnetmask1111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111111
IPv65e hextet6e hextet7e hextet8e hextet
IPv6 adresEEBA0022F0000001
Binair1110111010111010000000000010001000000000000000000000000000000001
Subnetmask0000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000000

Zoals je ziet aan het binaire gedeelte, is dit identiek aan IPv4. Het subnetmask is opgebouwd uit 64 bits die op 1 staan en 64 bits die op 0 staan (128 totaal).

In het kort dus: het verschil tussen IPv4 en IPv6, is het aantal bits wat gebruikt wordt voor adressering, én de manier hoe deze bits omgezet worden naar leesbare tekens.

IPv6 adres afkorten

Omdat IPv6 adressen zeer lang kunnen worden, kan dit nogal verwarrend werken. Als het ware: ‘door de bitjes, de bytes niet meer zien’.

Gelukkig heeft IPv6 een aantal ingebouwde standaarden om het IPv6 adres korter te noteren. De regels zijn als volgt:

1. De eerste 0 getallen na een : karakter hoeven niet opgeschreven worden.
“:0020:” mag dus “:20:” worden.
“:0e8b:” mag dus “:e8b:” worden.
“:0000:” mag dus “:0:” worden.
Dit is identiek aan hoe je normale IPv4 getallen schrijft. “.2.” in plaats van “.002.”.

2. Achtereenvolgende nullen mogen samen gevoegd worden tot “::”.
Let op! Mag maar eenmalig in het IPv6 adres worden gedaan.

Als we bovenstaande regels samenvoegen komen we tot de volgende transformaties:
Begin: FE80:58A0:2122:0602:EEBA:0022:0000:0001/64
Stap1: FE80:58A0:2122:602:EEBA:22:0:1/64
Stap2: FE80:58A0:2122:602:EEBA:22::1/64

Met bovenstaande regels kunnen we ook afgekorte IPv6 adressen verlengen tot originele grootte:
Begin: 2a00:1450:400e:805::2004
Stap1: 2a00:1450:400e:805:0:0:0:2004
Stap2: 2a00:1450:400e:0805:0000:0000:0000:2004

Meerdere mogelijkheden

Er is een aantal IPv6 adressen dat via meerdere manieren om te zetten is naar een afgekort deel. Voorbeeld:

Begin: FF80:0000:00B0:2000:0000:0020:0000:0002
Mogelijkheid 1: FF80:0:B0:2000:0:20::2
Mogelijkheid 2: FF80::B0:2000:0:20:0:2
Mogelijkheid 3: FF80:0:B0:2000::20:0:2
Mogelijkheid 4: FF80:0:B0:2000:0:20:0:2

In het eerste voorbeeld wordt de laatste nullenreeks omgezet naar “::”.
In het tweede voorbeeld wordt de eerste nullenreeks omgezet naar “::”.
In het derde voorbeeld wordt de middelste nullenreeks omgezet naar “::”.
In het vierde voorbeeld wordt geen enkele nullenreeks omgezet naar “::”, maar alleen aangevuld met het nulgetal.

In dit geval zijn alle mogelijkheden correct, omdat alle adressen dezelfde betekenis hebben.

Wat niet mag is het volgende:

Lang: FF80:0000:00B0:2000:0000:0020:0000:0002
Kort: FF80:0:B0:2::20:0:2

In dit geval zal het IPv6 adres niet meer kloppen, omdat het :2:: gedeelte wordt geïnterpreteerd als :0002:0000 in plaats van :2000:0000

IPv6 en IPv4 gelijkenissen

IPv4 en IPv6 delen veel functionaliteiten. Onderstaand een tabel IPv4 adresreeksen, en hoe deze adresreeksen in IPv6 gedefinieerd zijn.

NaamIPv4IPv6
Private IP adressen10.0.0.0/8FC00::/7
RFC1916 (IPv4)172.16.0.0/12
RFC4193 (IPv6)192.168.0.0/16
Multicast adressen224.0.0.0/8FF00::/8
Link local adressen169.254.0.0/16FE80::/10
Default route0.0.0.0/0::/0
Localhost adres127.0.0.1/8::1/128

Verschil met IPv4 internet en IPv6 internet

Als u een Internetabonnement voor thuis afsluit, krijg u van uw internetprovider een router. Deze router communiceert met het internet via een wereldwijd uniek IPv4 adres. Binnenshuis communiceert de router met een privé IPv4 adres. Alle apparaten die intern functioneren communiceren met elkaar via privé IP adressen, zonder tussenkomst van een router. Alle apparaten, die naar internet verbinden, moeten via de router gaan. Bij verbindingen naar het internet worden privé IP adressen omgezet naar een publiek (Internet) IP adres. Dit wordt gedaan middels een techniek genaamd NAT (Network Address Translation).

Illustratief voorbeeld van NAT:

Wanneer de aanvraag voor “www.google.com” de laptop verlaat, gebruikt deze het privé IP adres (192.168.0.10). Wanneer deze een verbinding, via de router, naar het internet maakt, wordt het privé IP adres automatisch omgezet naar een publiek IP adres (81.206.227.84).

Destijds is NAT in het leven geroepen om IP adressen te besparen. Zo kunnen honderdduizenden bedrijven en huishoudens dezelfde interne IP adresreeks gebruiken, zonder dat ze last van elkaar hebben. Al deze interne IP adressen worden “verstopt” achter een uniek internet IP adres zodra het thuis- of bedrijfsnetwerk verlaten wordt. In geval van bovenstaande voorbeeld: uw buurman mag IPv4 adres 192.168.0.10 ook gebruiken op zijn computer, maar niet 81.206.227.84 op zijn router.

In IPv6 is Network Address Translation (NAT) niet meer nodig, omdat elk IPv6 systeem een eigen Internet adres heeft om direct met het internet te kunnen communiceren.

Zoals u ziet: de IPv6 afkomst wordt niet aangepast door de router, omdat het IPv6 adres van de laptop al een publiek internet adres is.

De reden dat Network Address Translation (NAT) niet meer nodig is, is dat er voor elk persoon op aarde 48 quintiljard IPv6 adressen beschikbaar zijn. Om complexiteit van de configuratie te verminderen, is NAT dus overbodig geworden. NAT is geen verplichting meer om, via IPv6, gebruik te kunnen maken van het internet. Er zijn uitzonderingen waarbij privé IPv6 adressen en IPv6 NAT nodig zijn, maar daar gaan wij in dit document niet op in.

Hoe implementeer je IPv6?Wat heb ik nodig?

De eerste stap is informeren welke mogelijkheden uw internetprovider heeft m.b.t. IPv6. De internetprovider moet tenslotte de adressen in uw netwerkomgeving naar het internet kunnen routeren, en omgekeerd.

In thuisomgevingen gaat het veelal automatisch. Wanneer de internetprovider de IPv6 configuratie op de router installeert, kunnen de systemen in huis, direct met IPv6 het internet op. Hier is normaliter geen actie vanuit de internetgebruiker nodig. Meestal wordt een /64 IPv6 subnet toegewezen en automatisch gerouteerd door de Internet provider. Dit werkt over het algemeen met een “delegated” IPv6 adres.

Met zakelijke internetverbindingen zijn er daadwerkelijke acties vereist, om IPv6 te gaan gebruiken. De Internetprovider geeft u de IPv6 adresgegevens, die u op uw Internet Firewall moet configureren. Normaliter krijgt u de IPv6 gegevens die u op de buitenkant van uw firewall/router moet gebruiken (veelal een /64 of kleiner subnet). Daarnaast wordt er ook een IPv6 reeks uitgegeven die u aan de binnenkant van uw Firewall/router moet gebruiken (veelal een /56 of /48). De internetprovider zorgt er dus voor, dat uw eigen IPv6 subnet altijd naar uw firewall gerouteerd wordt.

Ontwerp

Over het algemeen worden IPv4 en IPv6 over elkaar heen gebruikt. Dit heet in vaktermen “Dual Stacking” van IP protocollen. Als een werkstation gebruik wilt maken van IPv4 of IPv6, maakt deze gebruik van het IPv4 of IPv6 adres dat dit werkstation ingesteld heeft staan.

Deze illustratie laat zien hoe dual stacking in zijn werk gaat. De laptop heeft IPv4 adres 192.168.0.10 en IPv6 adres 3320:4ba:220:25. Als deze naar www.google.com wil communiceren met IPv6, maakt de laptop deze verbinding over het IPv6 netwerk dat beschikbaar is. Net zoals dit ook over IPv4 wordt gedaan. Wanneer een webserver alleen beschikbaar is middels IPv4, zal alleen het IPv4 netwerk gebruikt worden.

Er zijn andere manieren om IPv6 te implementeren (NAT46, NAT64, IP over IP Tunnel), maar deze zullen niet in dit document besproken worden.

Als u de IPv6 gegevens heb verkregen vanuit uw internet provider, kunt u gaan plannen om IPv6 te implementeren. We gaan in de volgende paragrafen uit dat onze fictieve internet provider XS2SB ons de volgende IPv6 gegevens heeft opgestuurd:

IPv6 subnet buitenkant: 3320:4ba:200::/64
IPv6 default gateway: 3320:4ba:200::1
IPv6 routering adres: 3320:4ba:200::2
IPv6 subnet binnenkant: 3320:4ba:220::/48

IPv6 Plan maken

Om ervoor te zorgen dat u nu (en in de toekomst) uw IP adres overzicht duidelijk hebt, is het verstandig om een IP plan te maken. In dit plan staat, welke IP adressen zich op welk netwerk bevinden.

We hebben reeks 3320:4ba:220::/48 van onze fictieve provider gekregen. Deze reeks gaan we opdelen in meerdere kleinere subnets, om alle interne netwerken te voorzien van IPv6.

De makkelijkste manier is om alles in /64 netwerken op te delen. Dit is een standaard maat, die in IPv6 veelvoudig gebruikt wordt (ook voor SLAAC, zie verderop). Hier mag van afgeweken worden, maar dan kan het zijn dat toekomstige implementaties lastiger worden, of dat er veel moet worden omgerekend met subnetmasks.

Hieronder is het IPv6 adres volledig uitgeschreven, samen met wat het Host (HHHH) gedeelte is, en wat het netwerk (NNNN) gedeelte is.
3320:04ba:0220:0000:0000:0000:0000:0000/48
NNNN:NNNN:NNNN:HHHH:HHHH:HHHH:HHHH:HHHH

Als we alles in /64 gaan opdelen, betekent het dat we 16 bits over hebben om te verdelen tussen losse interne netwerken (SSSS):
3320:04ba:0220:0000:0000:0000:0000:0000/48
NNNN:NNNN:NNNN:SSSS:HHHH:HHHH:HHHH:HHHH

We kunnen met dit plan maar liefst 65.535 netwerken maken! Samen met de /64 bit subnets is het vrijwel onmogelijk om een tekort te hebben aan IP adressen.

Er is geen standaard hoe uw IPv6 subnetplan eruit moet zien. Een eenvoudige en makkelijk beheerbare manier van implementeren: VLAN id’s gebruiken in uw IPv6 adres. Een bedrijfsnetwerk heeft meestal VLANs waarbinnen de IP adressen toegewezen worden, en deze VLAN nummers kunt u in uw IPv6 adres verwerken.

2 manieren hoe u dit kunt aanpakken:

Decimale manier met VLAN ID 205: 3320:4ba:220:205::/64
Hexadecimale manier met VLAN ID 205: 3320:4ba:220:cd::/64

(Hexadecimaal cd = decimaal 205)

Als u zich in de toekomst afvraagt wat het IPv6 adres ook alweer was van VLAN 511, dan kunt u er met bovenstaand IP plan snel achter komen wat het IPv6 adres is voor dat VLAN.

Neighbour Discovery Protocol (NDP)

Het Neigbour Discovery protocol wordt door IPv6 veelvoudig gebruikt. Het NDP protocol is een set functionaliteiten die in het ICMPv6 protocol zijn verwerkt. NDP wordt gebruikt voor:

• Ontdekken van naburige IPv6 adressen
• Ontdekken of twee (of meer) systemen hetzelfde IPv6 adres gebruiken
• Ontdekken van IPv6 routing gegevens
• Ontdekken van DNS servers
• Ontdekken van IPv6 prefix(en) actief op het netwerk.
• Ontdekken of systemen nog verbonden zijn met het netwerk

Het NDP protocol kan een goede hulp zijn als u meer wilt weten over het IPv6 netwerk, of om te testen of alles goed ontdekt wordt.

NDP gebruikt de volgende types ICMPv6 berichten:

Router Solicitation (ICMP Type 133)
Routers worden ontdekt met dit type pakket. Wanneer een router niet reageert op dit pakket, worden statische routes naar deze router gedeactiveerd.
Router Advertisement (ICMP Type 134)
Routers geven met dit type pakket de beschikbaarheid door met een aantal andere variabelen middels vooraf ingesteld interval of als antwoord op een Router Solicitation pakket.
Neighbour solicitation (ICMP Type 135)
IPv6 apparatuur kan met dit pakket aangeven aan het netwerk dat ze beschikbaar is. Ook kan met dit type pakket gecontroleerd worden of systemen nog online zijn. Op vrijwel alle systemen die gebruik maken van IPv6, is een lijst op te vragen van naburige IPv6 machines, die een Neigbour Advertisement uit hebben gestuurd zonder gebruik te hoeven maken van software van derden.
Neighbour Advertisements (ICMP Type 136)
Neighbour advertisements zijn antwoorden op Neighbour Solidication berichten.
Redirect (Type 137)
Routers kunnen middels Redirect aangeven aan een systeem dat een andere router gebruikt moet worden voor een bepaalde bestemming.

Automatisch IPv6 Adressen uitdelen

IPv4 gebruikt het DHCP protocol om adressen automatisch uit te delen aan machines. IPv6 heeft 2 methodes om IP adressen uit te delen: Stateful Address Autoconfiguration en Stateless Address Autoconfiguration.

Stateless Address Autoconfiguration (SLAAC)

SLAAC is een technologie om computers snel en efficiënt van een IPv6 adres te voorzien. SLAAC werkt middels delen van een prefix met het vorig genoemde NDP protocol. De gateway van een netwerk stuurt de IPv6 gegevens van het netwerk middels een “Router Advertisement” door naar alle vragende systemen. Dit verkeer bevat de IPv6 prefix die moet worden gebruikt door systemen in dat het netwerk. Het systeem (dat nog geen IPv6 adres heeft) ontvangt dit verkeer, en maakt vervolgens op basis van het MAC adres automatisch een IPv6 adres aan. SLAAC werkt het beste op /64 netwerken.

Het proces werkt als volgt:
1. IPv6 Apparaat komt online in het netwerk.
2. IPv6 Apparaat luistert naar Router Advertisements op IPv6 adres ff02::1
3. IPv6 apparaat ontvangt advertisements, neemt de /64 prefix en maakt een eigen adres op basis van het MAC adres van de netwerkkaart.

Stel, een machine met het MAC adres “00:11:22:33:44:55” krijgt een router advertisement binnen met IPv6 prefix “2a00:1450:400e:805::/64”. De machine zal het IP adres 2a00:1450:400e:805:211:22ff:fe33:4455/64 kiezen. Dit is een vast algoritme, en in elk SLAAC netwerk zullen de laatste 64 bits hetzelfde zijn.

Daarnaast wordt een tijdelijk (willekeurig gegenereerd) adres gemaakt in hetzelfde subnet. Omdat bij SLAAC de laatste 64 bits op elk netwerk hetzelfde zijn, zou dit voor privacy problemen kunnen zorgen op het internet. Iemand kan daarmee uw computer volgen over het hele internet. Daarom wordt er (naast een SLAAC adres) ook een tijdelijk IP adres aangemaakt waarmee naar het internet gecommuniceerd wordt. Dit tijdelijke adres wisselt eens per zoveel tijd, zodat het onmogelijk wordt om een machine middels IPv6 op het internet te kunnen traceren.

Op Windows systemen is dit zichtbaar onder netwerkverbindingsgegevens onder “Tijdelijk IPv6 adres”

Op UNIX gebaseerde system (Linux, BSD, MacOS) ziet u deze tijdelijke adressen middels het “ifconfig” commando:

Tijdelijke IPv6 adressen kunnen uitgezet worden, maar dit moet op elk eindapparaat worden gedaan. Er is geen instelling in SLAAC dat dit gedrag kan voorkomen.

Stateless autoconfiguration is zeer aan te raden voor gebruik, en vereist bijna geen bronnen uit netwerkapparatuur om het te laten functioneren.

Het kan daarentegen limiterend zijn wanneer u IPv6 adressen wilt reserveren voor een specifiek systeem. De beperkingen van SLAAC worden opgevangen door DHCPv6.

Stateful Address Autoconfiguration (DHCPv6)

Als u volledige controle wilt hebben over welk IPv6 adres uitgedeeld wordt aan welk systeem, moet een DHCPv6 server gebruikt worden. Dit functioneert hetzelfde als DHCP voor IPv4 en biedt veel van dezelfde opties.

Waarom u DHCPv6 zou willen gebruiken tegenover SLAAC:
– U wilt IPv6 DHCP opties meegeven aan VoIP toestellen of Access Points
– IPv6 PXE boot is vereist op de werkstations
– U wilt een IPv6 DNS server opgeven
– U wilt een systeem altijd hetzelfde IPv6 adres geven

Een DHCPv6 server kan opgesteld worden met behulp van verschillende software pakketten. Om het logisch te houden, is de eerste stap gemaakt door te controleren of uw huidige IPv4 DHCP server ook ondersteuning heeft voor DHCPv6. Als dit zo is, Kunt u de bestaande DHCP server uitbreiden met IPv6 gegevens.

Stateless en stateful autoconfiguration gecombineerd

DHCPv6 kunt u naast SLAAC implementeren om alleen extra DHCP opties mee te geven. DHCPv6 heeft dan geen controle over welk IP adres op welk systeem komt, maar wél over de DHCPv6 opties die mee verstuurd worden.

DNS

DNS en IPv6 is een snel uitgelegd onderwerp. Dit zijn de belangrijkste punten om te onthouden:

DNS servers gebruiken voor de hostname naar adresvertaling een nieuw type DNS record voor IPv6: AAAA. Bij IPv4 wordt een A record gebruikt om een IP adres toe te wijzen aan een naam, AAAA is dus de IPv6 variant.

Wanneer een systeem met IPv4 en IPv6 een domeinnaam opvraagt bij de DNS server, zal dit systeem dus een AAAA record (IPv6) en daarnaast ook nog een A record (IPv4) opvragen.

Wanneer uw DNS server op deze aanvragen kan reageren en opvragen bij andere DNS servers, kis deze geschikt voor IPv6. Het maakt niet uit of de DNS server een IPv4 en/of IPv6 adres heeft. Uw DNS server kan bijvoorbeeld alleen een IPv4 hebben, en tóch zal deze IPv6 gegevens kunnen antwoorden in DNS aanvragen.

IPv6 uitgelegd

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *